Spotprent waarop Napoleon de Hollanders een ooievaar stuurt die de Hollandse kikkers zal opeten (Rijksmuseum Amsterdam)
Lodewijk Napoleon was in mei 1806 koning geworden van het nieuw uitgeroepen Koninkrijk Holland. Hij werd bijgestaan door een aantal ministers maar de koning trok de macht steeds meer naar zich toe. Op departementaal niveau werd hij vertegenwoordigd door de landdrost en in het nieuwe reglement op het Bestuur in de Departementen van 29 april 1807, werd ook de gemeentelijke organisatie geregeld. Breda werd een gemeente eerste klasse (meer dan 2000 inwoners) en het gemeentebestuur zou bestaan uit een burgemeester, vier wethouders en vijftien gemeenteraadsleden of vroedschappen. In Breda bleef om onduidelijke redenen echter een plaats vacant. [1] Het lijkt erop dat deze plaats ook later niet is ingevuld. In de Staatsalmanak van 1807 en 1808 staan ook maar veertien vroedschappen genoemd. De nieuwe leden van het gemeentebestuur werden benoemd door de koning. [2]
Het notulenboek ‘Register der Deliberatiën van het Gemeentebestuur der Stad Breda’ van 1808 verandert op 4 februari in het ‘Register der Deliberatiën van den Heer Burgemeester en Heeren Wethouders der Stad Breda’. De macht in de gemeente lag voortaan hoofdzakelijk bij hen.
[1] Stadsarchief Breda, Archief stadsbestuur Breda 1280-1810 ARC0001, inventarisnummer 337: Ingekomen stukken 1808.
[2] Van Boven, ‘Bestuur’, 80.