Zoals in hoofdstuk 1 al gebleken is, was Napoleon uiteindelijk niet zo tevreden over het beleid van zijn jonger broer. Hij besloot na een aantal jaren het koninkrijk in te lijven bij het Franse Keizerrijk. In januari 1810 trokken de Franse keizerlijke troepen van Napoleon Bonaparte Breda binnen. Op 1 februari verklaarde Generaal de Rouve Breda in staat van beleg. Het gemeentebestuur en andere ambtenaren in het departement werden gelast ‘om in hunne functiën te continueren en zich te blijven beschouwen als ambtenaren van Zijne Majesteit den Koning van Holland’ [1] Als zij dat niet deden, zou dat worden beschouwd als hoogverraad.
Pas op 22 oktober werd er bij keizerlijk decreet een nieuw stadsbestuur geïnstalleerd. Hierin werden veel van de mannen, die in het voorgaande bestuur zitting hadden gehad, opnieuw aangesteld. De vroegere burgemeester Gijsbertus Bernardus Buijsen werd raadslid en Johan Hendrik Rombout Damisse de Roos werd de nieuwe burgemeester. De twee adjuncten waren twee wethouders uit het vorige stadsbestuur. Van dit gemeentebestuur bestaan geen notulen. Er zijn slechts registers met besluiten. De taken van de gemeente waren dan ook vrij beperkt en uitsluitend uitvoerend. De burgemeester en adjuncten stonden onder toezicht van de onderprefect van het arrondissement van Breda. Zij beheerden de financiën, openbare werken, openbare orde en gezondheid, armenzorg en burgerlijke stand. De gemeenteraad was er vooral om de financiën te controleren.
[1] Stadsarchief Breda, Archief stadsbestuur Breda 1280-1810 ARC0001, inventarisnummer 111: Notulen stedelijke besturen (3 feb 1810).