Kort daarop kwam er als gevolg van de staatsgreep van januari 1798 op landelijk niveau, toch nog verandering in het Bredase stadsbestuur. Net als op landelijke niveau werd het stadsbestuur van verdachte federalistische elementen gezuiverd en werd er van alle bestuurders in de gezuiverde Bredase municipaliteit verwacht dat ze een eed aflegden ‘houdende eenen onveranderlijke afkeer van ’t stadhouderschap, de aristocratie, de regeeringloosheid en het Foederalisme’. [1]
Zoals al eerder vermeld, waren van het vorige, twintigkoppige stadsbestuur verschillende leden te weten Gijsbertus Bernardus Buijsen, Johannes Josephus Havermans, Cornelis Jan Wouter Nahuijs, Samuel Anton Nicolaas van Petersom Ramring en Theodorus Johannes van Son, opgestapt om andere functies te aanvaarden. Ramring aanvaardde een functie als raadsheer bij het Hof van Justitie in Den Bosch, Van Son werd maire van Etten. De andere drie vertrokken kort na elkaar naar Den Bosch om daar ‘voorlopig representant van het volk van Bataafs-Brabant’ te worden. Van de overgebleven bestuurders moesten begin 1798 vijf personen, te weten Arnoldus Josephus IngenHousz, Nicolaas Marres, Michel Pierre Langlois, Henricus Hoppenbrouwers en Dirk Schouten van den Berg, aftreden omdat aan hun politieke gezindheid getwijfeld werd. Ook Godefridus van Rheenen en Johannes Cornelis Timmermans, die vanwege eerdere conflicten niet meer verschenen waren in de vergaderingen, werden geacht afgetreden te zijn. [2] In de plaats van deze afgetreden bestuurders, werden er negen nieuwe bestuurders aangesteld: J. van Beek, Willebrordus van den Bosch, Johannes van den Broek, Andries Josephus Dart, Joannes Davion, Johannes Elzen, Egidius van den Enden, Pieter Josephus Jamez en Willem Cornelis Wiercx, waarvan er minstens acht afkomstig waren uit de revolutionaire Vaderlandsche Sociëteit. [3]
[1] Stadsarchief Breda, Archief stadsbestuur Breda 1280-1810 ARC0001, inventarisnummer 96: Notulen stedelijke besturen 1798 (24 mrt 1798).
[2] Stadsarchief Breda, Archief stadsbestuur Breda 1280-1810 ARC0001, inventarisnummer 94: Notulen stedelijke besturen 1796-1797 (17 juli 1797).
[3] Over Van Beek waren helaas geen details te vinden, ook niet of hij lid was van de Vaderlandsche Sociëteit.