Na de staatsgreep van 12 juni 1798, waarbij op landelijk niveau de zuivering van het ambtenarenapparaat werd teruggedraaid, gebeurde hetzelfde in Breda. De vijf leden die in maart afgezet waren, hadden officieel bezwaar gemaakt en werden nu hersteld in het opnieuw gereorganiseerde stadsbestuur. Dit nieuwe bestuur bestond uit de personen van het gekozen stadsbestuur uit maart 1795 minus de vijf personen die ondertussen vertrokken waren om elders een functie te aanvaarden. De vijftien mannen die overbleven (waarvan toch de meesten al een jaar na hun aanstelling in 1795 gevraagd hadden om te mogen aftreden), bleven voor het merendeel zitten totdat in 1803 een heel nieuwe gemeentebestuur aantrad. Johannes Timmermans werd wegens beschuldiging van federalisme nooit geïnstalleerd, Cornelis van Bergen werd wegens een administratieve misstap afgezet in september 1798, Nicolaas Marres overleed in februari 1801. Toen waren er nog twaalf.